2025-03-28
De dag van Jasper (12 maart 2025)
Jasper Knoester is de decaan van de Faculteit Wiskunde & Natuurwetenschappen. Hoe gaat het met hem, wat doet hij precies en hoe ziet zijn dag eruit? In elke nieuwsbrief geeft Jasper een inkijkje in zijn leven.
“Ik vind het een heel leuke gewoonte dat promovendi in de US gedwongen worden op eigen kosten gasten te feteren.”
Woensdag 12 maart 2025
Waarom willen lezers altijd weten wanneer ik opsta? Het doet er ook niet toe, immers, ik ben altijd wakker door mijn jarenlange academische basistraining! Nou ja, vandaag dan wellicht geholpen door de jetlag die vannacht onverwacht alsnog heeft toegeslagen, want ik ben sinds zaterdag weer eens op kosten in the good ol’ US of A. Het is een rondgang bij collegae en oud-promovendi, want het is goed om weer eens tegen iemand aan te praten, zeker als men zelf maar een middagje per week onderzoekt. Praten over werk en praten over persoonlijke zaken; in Nederland kennen ze me te goed, daar doen ze net als ik en luisteren ze niet langer.
Maandagavond heb ik me door een passant uit het land vroeger naar West Lafayette later chaufferen, weer zo’n naam van buitenlandse origine, twee en een half uur afzien naar het zuiden van rattenhol Chicago. Dit is de stad van Purdue Uni of, zoals ik het uitdruk, Pur. Via mijn vrouw heb ik vrij toegang tot de Chinese maffia en al haar divisies, dus lig ik nu gezellig in bed bij Libai Huang en haar gezin. Het is de meest fijne manier om op bezoek te zijn, zo’n enorm bed vol heerlijk kokkerellende Chinezen, veel leuker (en lekkerder) dan een week op hotel.
Ontbijten gebeurt ook in bed, vanochtend samen met Libai en haar zevenjarige dochter Sofia. Daarna kijken we gezamenlijk nog snel even de lezing in die ik vandaag ga geven bij Physical Chemistry, waarbij Sofia positief opvalt door haar wijze commentaar! Niet dat die afdeling van enig belang is, we zouden hem in Leiden allang de nek hebben omgedraaid. Ik zal mijn best doen om mijn gebruikelijke onvermogen niet teveel door te laten schemeren, geholpen door de gedachte dat er gemiddeld meer idioten in het publiek zitten dan er op het podium staan (getalsmatig). Bij het zien van een schoolbus, op weg naar de universiteit, schoppen we eerst Sofia van de achterbank. Het blijft toch een mooie karakteristiek van de Chineze opvoeding, eentje die bovendien naadloos aansluit op de kampmentaliteit van het Amerikaanse schoolsysteem.
Op kantoor bespreek ik recente ontwikkelingen op liefdesgebied met Libai, waarna om half elf mijn seminar start, en ik minder dan tien minuten later (sorry, onvoorziene sanitaire pitstop). Libai houdt het publiek bezig met goocheltrucs - waarna ik ook nog ter tonele verschijn (surprise!) voor enkele uurtjes baggeren over optische excitaties en energietransport in moleculaire aggregaten (doe maar weer eens duur, Jasper!). De zaal is deels gevuld met een onduidelijk kluitje publiek dat vooral veel belangstelling toont voor de uitgang. In een poging om de zaak te redderen, moedig ik de aanwezigen vooral aan om vragen te stellen (“Yes, you may ask questions, even if they are stupid, which they will most likely be”) want mijn expertise zit in een niche van een uithoek van een marginaal onderwerp, dus men dient zelf ruim te enthousiasmeren. Het verhaal past duidelijk goed in de belangstelling die bij een zekere medewerker van Purdue University bestaat voor quantum-effecten, hoewel dat later een zwerver blijkt te zijn die binnen schuilt voor de kou. Met name het deel over localisatie en quantum-transport doet hem op de knieen slaan van puur plezier.
Door de grote hoeveelheid lachpartijen kom ik niet toe aan het laatste kwart van mijn verhaal; een deel dat, normaal gesproken, vanwege de algemene vaagheid, de vragen die dat uitlokt, mijn gebrek aan samenhang, en de danspasjes waarmee ik dat op probeer te vangen en excitonen-gedrag naboots, minstens driekwart van het seminar opeist. Wat is dit, en hoe lossen we dit op? Er wordt snel een mouw aan gepast door me met gepaste bescheidenheid te vragen morgen NOG een seminar te geven in het kader van het mega-programma Quantum Photonics, onder leiderschap (uiteraard) van jefe Libai. Waar zo’n bed al niet goed voor is! Ik vind dat enthousiasme uiteraard leuk, maar het betekent wel dat ik vanavond niet grof aan het bier kan. Fuck it, just do it, zoals ze dat hier zeggen. Hard werk, dat reizen, maar ik pas er wel een mouw aan.
Na het seminar ga ik een vorkje prikken met vijf onduidelijke types [red - promovendi] in de lokale horecaschool. Uitstekend eten, een mix van Amerikaans met Amerikaans, en erg leuk gezelschap, voor de vage types dan, niet voor mij, al zeg ik het zelf. Zet me neer, gooi er een vette burger in en alles gaat vanzelf, dus praten we over van alles, voornamelijk over mij. “Genoeg over mij, wat vinden jullie van mijn onderzoek?” Ze stippen even aan wat ze aan onderwijs verzorgen, hoeveel onderwijs ze moeten volgen, het leven in West Lafayette, waarna we terugschakelen naar het werk als decaan (haha, dat gaat weer over mij!), hobby’s en zelfs mijn huisdieren. Pas wanneer ik een van hen zie afrekenen, merk ik dat het promovendi zijn. Ik vind het een heel leuke gewoonte dat promovendi gedwongen worden om gasten op lunch te tracteren.
Na de lunch wordt de rest van de dag kortgesloten met een zwerftocht langs de laatste stafleden van Physical Chemistry. De rest is allang met pensioen (gestuurd) en interesseert mij natuurlijk geen hol! Uiteraard aarzelt men nog wat na over mijn seminar, hoewel het hele verhaal allang bekend had kunnen zijn (jaja) wanneer men de ‘moeite’ had genomen zich in de literatuur te verdiepen, immers: een middagje voor onderzoek! Maar het is voor mij vooral leerzaam om te horen wat zij doen (voor het opdoen van nieuwe ideeen!).
Morgen deel 2, het lijkt wel een sollicitatiebezoek (maar het is hier geen Groningen, dus nooit van mijn leven!). Aan het eind van de middag zoek ik zeker een uur naar Libai in dit leegstaande doolhof en vertrekken we op kosten van een ander (zeker niet de mijne) naar een of andere eettoko in Lafayette. Ook hier weer levendige discussie, over de genoegens van het ouder worden en de druk die investering van bezit met zich meebrengt. Daarna over onze nog lang niet tanende macht in de keuze van onderwerpen en tenure-trackers. Over eigen geld bomen en de onzekere toekomst van een jonge garde, aan een dinertafel - dat is mooi en leuk praten.
Na het eten komt dochter Sofia me terroriseren in bed, zodat ik gedwongen ben om onnozele liedjes te zingen en een huis te bouwen van constructiespeelgoed (ik ben niet heel handig, waar is de bouwtekening?). Hierna bier en nog meer bier, en tien minuten inzet voor het seminar van morgen. Scheel van de drank richt ik een soort scheef hangend tutorial in. Dat is gemakkelijk, gewoon wat oude meuk bij elkaar gooien en flink met de handen wapperen, vooral niet te veel formules op slide. Als ik tevreden ben met mezelf, wat al snel het geval is, vraag ik Libai om de puntjes op de i te zetten, want zelf moet ik ook nog deze column schrijven.
Ik ben inmiddels stomdronken en goed moe, want geen halve maar een hele dag wetenschap bedrijven is dan ook best een opgave. Ik ben bang dat ik vannacht lekker breed het halve bed ga versperren voor de kleintjes. En dit keer geen huiswerk maken voor mijn eigen koters overzee!
Wanneer ik plots een scheet laat (met dank aan de toko!), hoor ik de karakteristieke hoorn van een Amerikaanse vrachttrein van verre antwoorden. Twee passerende viskotters op een mistige oceaan… Het mag dan een raar land zijn, maar het gevoel van herkenning blijft een heel prettige ervaring.
Admin - 11:08:20 | Een opmerking toevoegen